Bodemonderzoeken
Oriënterend bodemonderzoek (Vlaanderen – OBO) / Prospectief bodemonderzoek (Brussel – PBO)
Dit bodemonderzoek, uitgevoerd door een erkend bodemsaneringsdeskundige, stelt vast of de bodem al dan niet verontreinigd is. Het identificeert ook de bron van de verontreiniging en gaat na wanneer ze ontstond. Het is de (gewezen) uitbater, gebruiker of eigenaar van het perceel die de onderzoeksopdracht geeft. Voor een lijst van officieel erkende bodemsaneringsdeskundigen, klik hier. Stelt het OBO/PBO geen verontreiniging vast, dan hoeft er geen verder onderzoek te gebeuren en kan er ook geen aanvraag bij BOFAS worden ingediend. Is dat wel het geval en is de bron afkomstig van een (voormalig) tankstation, dan moeten de resultaten bij de aanvraag worden meegestuurd.
Beschrijvend bodemonderzoek (Vlaanderen – BBO) / Nader bodemonderzoek (Brussel – NBO)
Als uit het eerste onderzoek verontreiniging blijkt, dan volgt in Vlaanderen een beschrijvend bodemonderzoek (BBO) of in Brussel een nader bodemonderzoek (NBO). Dat onderzoek wordt uitgevoerd door een erkend bodemsaneringsdeskundige. Het geeft een beeld van de aard en omvang van de verontreiniging en gaat na of een sanering noodzakelijk is.
Bodemsaneringsproject (Vlaanderen – BSP) / Saneringsonderzoek (Brussel – SO)
Als uit het beschrijvend of nader bodemonderzoek een saneringsplicht blijkt, wordt een evaluatie gemaakt van de saneringstechnieken. Dat noemt men in Vlaanderen een bodemsaneringsproject (BSP) of in Brussel een saneringsonderzoek (SO). De meest aangewezen saneringstechniek wordt ter goedkeuring aan de overheid voorgelegd. Om de voorgestelde werken te kunnen uitvoeren, moet in Brussel nog een milieuvergunningsaanvraag worden ingediend nadat het saneringsonderzoek conform verklaard is.